Het was Josephus ten oren gevallen dat er een priesteres voor de poorten stond van Vianen. Na het vertrek van Raboude (wie had ooit gedacht dat hij voor de Keizer zou werken?) was het stil in Vianen, zeker nu de prins vlakbij in Everdingen Hof hielt. Josephus hoopte dat hij kon helpen.
Daar bij de poorten stond een jongere vrouw, duidelijk een dame van de kerk, met rood haar, iets wat haar zeker in de problemen had gebracht in het verleden tijdens haar opleiding. Echter ze had een licht in zich welke alleen Jah in sommige mensen liet doorschijnen. Echter het was beter geen aannemens te maken.
Gegroet dame, helaas is keizer Raboude op reis, en is Vianen onderbezet. U heeft zelfs geluk dat ik als klerk hier ben. De bibliotheek is ook een grote organisatie, zeker na de verhuizing uit Muijden. Hoe kan ik u helpen?