Op het gemak komt Christiaan aandraven bij de poort van zijn kasteel te Oosterhout. Hoewel hij het al een tijdje had, was hij er eigenlijk nog niet veel geweest. Natuurlijk wel in zijn Heerlijkheid, om de zaken na te gaan en ook om er een fort te bouwen in het zuidelijkste punt, wat een handige zet was om zowel het leger werk te geven, als Holland wat extra veiligheid te geven, maar in zijn kasteel was hij nog nooit geweest, echter zou dat nu veranderen, en nog geen klein beetje.
Hij had met plezier in zijn huisje in Heusden gewoond, zeker toen hij het kon delen met zijn geliefde, Saartje. Echter was ze nu overleden en het werd tijd dat Christiaan de droeve herinneringen achter zich liet. Hij zou haar nooit vergeten, dat niet, maar hij wou niet blijven leven tussen de herinneringen aan haar, die het verdriet van haar heengaan telkens weer zouden ophalen.
Het was dan ook een logische beslissing geweest om alles in te pakken wat hij achtte nodig te hebben en het te laten verhuizen naar hier. Hier, het Kasteel van Oosterhout, waar hij als Heer van Oosterhout vanaf nu in zou wonen. Hij keek er eigenlijk al naar uit om alles in te richten en misschien een hobby of twee te kunnen vinden of terugvinden. Aangekomen bij de poort, stond de poortwachter al klaar om hem te verwelkomen, want hij was immers op de hoogte gesteld van zijn komst. Hij groette de man en wachtte tot deze de poort opendeed.