Te paard, zoals gewoonlijk, kwam Christiaan aan bij de Leeuwenpoort van het familiekasteel van De Ligne. Hij was blij dat zijn opa nogmaals een poging deed om de familie op te roepen bij elkaar te komen, en Christiaan zelf mocht daar natuurlijk niet op ontbreken, want ieder persoon is een persoon meer.
Rustig stapte hij af bij de poort en wachtte af of er iemand hem zou binnenlaten.